Als we bedenken dat de meeste Turkse Nederlanders hier als laagopgeleide arbeiders zijn gekomen, zijn we optimistisch gestemd over de toekomst.
We zien dat in toenemende mate namen van Turkse origine in maatschappelijk hogere functies beginnen op te duiken. Ook de trend van succes via ondernemerschap zet zich door. Bovendien stijgt het aandeel van de jongeren dat doordringt tot academische studies. Dat alles neemt niet weg dat de Nederlandse Turken in vergelijking met autochtone Nederlanders op diverse gebieden achterblijven. Dat geldt onder meer voor het afbreken van opleiding zonder diploma, het werkloosheidpercentage, de schuldenproblematiek, etc. Op korte termijn zijn er dus veel zorgen. Politiek gezien wordt 2010 gezien als een belangrijk jaar omdat er gemeenteraadsverkiezingen zijn. Het integratiedebat zal hoogstwaarschijnlijk de strijd om de zetels gaan domineren.
De stigmatiserende uitspraken kunnen/zullen desintegrerend werken. De uitdaging is deelname aan de maatschappij, daarbij is deelname aan politiek en bestuur de hoogste vorm van intercreatie. Die deelname moeten we niet direct vertalen naar een partij voor allochtonen. Eén partij voor allochtonen suggereert dat allochtonen een homogene groep zijn. Zoals met alle andere bevolkingsgroepen is dat ook bij hen niet het geval. Gelukkig vinden we veel Nieuwe Nederlanders terug in de gevestigde partijen. Samen met de autochtone partijleden kunnen zij werken aan een nieuwe politieke cultuur..
gepubliceerd in Tulpia, dec. 2009/jan 2010