Ugur Pekdemir over elitevorming (Tulpia, herfsteditie nr. 9, 2008)
Ugur Pekdemir reageert op de stelling van Tulpia:
De nieuwe (Turkse) elite heeft (nog) geen wezenlijke bijdrage geleverd aan de Nederlandse samenleving!
Uğur Pekdemir , voorzitter van het netwerk van Turkse academici TANNET
“Ik wil me vooral richten op de groeiende deelname aan het openbaar bestuur en de politiek. Sinds de invoering van het kiesrecht voor inwoners met een niet-Nederlandse nationaliteit in 1986, nu tweeёntwintig jaar geleden, is het aandeel van Turkse Nederlanders in politiek en bestuur verder toegenomen. Momenteel zijn er drie Turkse Nederlanders lid van de Tweede Kamer, eentje zit zelfs in de regering. Ook op lokaal niveau zien we deze potentie aan intercreatie. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen stonden meer dan tweehonderd kandidaten van Turkse afkomst op de kandidatenlijsten, uiteindelijk zijn er 143 als raadslid gekozen. Er zijn 7 wethouders benoemd. We moeten deze ontwikkelingen wel willen zien. We zien dus dat Turkse Nederlanders meer en meer gebruik maken van het passieve kiesrecht, het recht om verkozen te worden in de Tweede Kamer of de gemeenteraad. Dat is natuurlijk één manier om invloed op politiek en bestuur uit te oefenen. Een andere manier is het actieve kiesrecht, het recht om te kiezen. Ook daar zien we een groei: steeds meer allochtone kiezers weten de weg naar de stembus te vinden. Voor de gemeenteraadsverkiezingen heeft bureau Motivaction onderzoek gedaan. Uit het rapport ‘Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders’ blijkt dat meer dan de helft van de Turkse kiezers gaat stemmen. Belangrijk is ook om te lezen dat de allochtone kiezers niet naar de stembus gaan uit protest, maar dat zij een stem laten horen omdat ze vertrouwen hebben in de instituties en de politiek. Ze willen invloed uitoefenen, een bijdrage leveren aan de Nederlandse maatschappij. Niet langer toeschouwer zijn, maar speler in het veld.”
Leave feedback about this