Het succes van de PVV, de Partij van de Vrijheid, speelt in op de stelling dat er weinig integratie zou zijn. Op één punt is echter zeker succes behaald: de deelname van Nieuwe Nederlanders aan politiek en bestuur.
Niet alleen gaan Nieuwe Nederlanders naar de stembus, maar ze zijn zelf ook verkiesbaar.
Invloed uitoefenen
Volgens de uitslag van de op 9 juni gehouden verkiezingen van de de Tweede Kamer zijn Fatma Koser-Kaya (D66), Coskun Çörüz (CDA) Sadet Karubulut (SP) en Nebahat Albayrak en Metin Çelik (PvdA) de nieuw gekozenen.
Óok zij willen invloed uitoefenen, een bijdrage leveren en niet alleen toeschouwer zijn van de Nederlandse samenleving. Ze willen meespelen in het veld. In de multiculturele samenleving waarin iedereen ‘ineens’ een mening heeft over integratie, moeten we dit alleen wél willen zien.
Historische ervaringen
Onderzoek toont aan dat immigranten drie generaties nodig hebben om zich ‘volledig thuis te voelen’. Dat gold ook voor de twee succesvolle groepen die in het verleden naar Nederland kwamen: de Vlamingen die rond 1600 kwamen en de Hugenoten aan het eind van de zeventiende eeuw. Integratie heeft tijd nodig; in het licht van de historische ervaringen kunnen we vaststellen dat we qua tijdspanne halverwege zijn.
Als we een generatie berekenen op dertig jaar, kun je pas na honderd jaar van volledige integratie spreken. De eerste generatie Turkse gastarbeiders is eind jaren zestig in Nederland komen wonen, nog geen vijftig jaar geleden. Door mondiale gebeurtenissen, denk aan de terroristische aanslagen van 11 september 2001, maatschappelijke problemen én de effecten van de media heeft iedereen een uitgesproken mening over de multiculturele samenleving en integratie in de Nederlandse maatschappij.
Populistische partijen
Dat integratie tijd nodig heeft, veel meer tijd dan we die willen geven, wil niet doordringen – ook niet bij politieke partijen die daartoe opgejaagd worden door populistische partijen. Nota’s over het integratiebeleid volgen elkaar in rap tempo op: de inkt van de ene is nog niet droog of de volgende wordt alweer gepresenteerd.
Beleidsmakers lijken op de afnemende effectiviteit van het beleid te reageren met het maken van nog meer papieren beleid. Veel tijd en energie wordt gebruikt om te zoeken naar een oplossing voor wat al snel als ‘het integratieprobleem’ wordt omschreven. En desondanks is er nog altijd geen sprake van een succesvolle integratie, volgens velen althans.
Twee gebondenheden
Verwachten we niet te veel van het integratiebeleid zoals dat nu voorgesteld en uitgevoerd wordt? Willen we niet te snel resultaat bereiken? De verwachtingen zijn inmiddels zo hooggespannen dat de term integratie besmet is geraakt. Inmiddels is het beter te spreken van intercreatie: leven in twee gebondenheden waarbij een eigen, nieuwe cultuur gecreëerd wordt door het samengaan van oude en nieuwe cultuur.
Intercreatie toont betrokkenheid, een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de toekomst door mét in plaats van naast elkaar te leven, elkaar te respecteren en te waarderen. Uiteraard komt intercreatie van twee kanten: het geldt zowel voor oude en nieuwe Nederlanders. Intercreatie vindt plaats op alle terreinen: sociaal, cultureel en politiek, waarbij de deelname aan politiek en bestuur de hoogste vorm van intercreatie is.
Groeiende stem
Niet voor niets zijn sinds de invoering van het kiesrecht voor inwoners met een niet-Nederlandse nationaliteit zoveel nieuwe Nederlanders actief geworden in de politiek. Zo zijn bijvoorbeeld vijf Turkse Nederlanders lid van de Tweede Kamer en ook op lokaal niveau is een groei van wethouders en raadsleden van Turkse komaf. Het is echter wel zaak om deze ontwikkelingen te willen zien en benoemen als deelname, participatie, integratie zo je wilt aan de Nederlandse samenleving.
Zowel het actieve als het passieve kiesrecht is een manier om invloed op politiek en bestuur uit te oefenen. De groeiende stem van Nieuwe Nederlanders is zichtbaar, steeds vaker weten zij de weg naar de stembus te vinden. Waarbij het eveneens van belang is om te constateren dat Nieuwe Nederlanders niet naar de stembus gaat uit protest, maar omdat ze vertrouwen hebben in instituties en politiek en hun stem willen laten horen.
Speler in het veld
En dát Nieuwe Nederlanders hun stem laten horen, hun bijdrage willen leveren aan de Nederlandse maatschappij, niet langer toeschouwer maar speler in het veld willen zijn, kan óók positief uitgelegd worden. Nieuwe Nederlanders doen mee; het kost misschien tijd, meerdere generaties zelfs, maar het gaat de goede kant op. Tenminste, als we bereid zijn om dat te willen zien.
Door Ugur Pekdemir, gepubliceerd in het Financieel Dagblad 18 juni 2010
Leave feedback about this